doodsbedreiging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doods·be·drei·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doodsbedreiging doodsbedreigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de doodsbedreigingv

  1. (juridisch) de keer dat er gedreigd wordt om iemand te doden
     "Je hebt 100 procent gelijk dat je het niet doet", reageert de cartoonist van een Belgische krant op Acids bericht. "Na een doodsbedreiging kreeg ik van de politie de vraag waarom ik in hemelsnaam mijn adres op mijn site zette. Omdat dat moet van de wet die jullie zouden moeten kennen, meneer de agent."[1]
     K. moet nog een half jaar de cel in voor smaad aan het adres van (voormalig) NOS-hoofdredacteur Marcel Gelauff en de doodsbedreiging van Telegraaf-journalist Bart Mos. Daar komt een eventuele straf voor zijn rol in de Bodegraven-zaak nog bij.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 september 2022 Weblink bron “Belgische influencers boos over dreigende boetes om niet vermelden adres” (Zondag 7 augustus 2022), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 september 2022 Weblink bron “Bodegraven eist verwijdering tweets die gemeente linken aan 'pedomisdrijven'” (Vrijdag 16 september 2022), NOS