orgasme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·gas·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het (seksueel) klaarkomen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord orgasme orgasmen
orgasmes
verkleinwoord orgasmetje orgasmetjes

Zelfstandig naamwoord

het orgasmeo

  1. (seksualiteit) lustgevoelens bij seksuele opwinding (klaarkomen)
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen