dier
Uiterlijk
- dier
- erfwoord, in de betekenis van ‘beest’ aangetroffen vanaf 901 [1] [2] [3]
- afkomstig van:
- Middelnederlands: dier
- Oudnederlands: dier
- Germaans: *deuzan
- Verwant in Germaans:
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dier | dieren |
verkleinwoord | diertje | diertjes |
het dier o
- (dierkunde) met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
- ▸ Pietje werd er wakker van en liep vlug naar het rillende dier toe.[4]
- ▸ Om overlast van het ongedierte te voorkomen, besteedt de gemeente vanaf dit jaar jaarlijks een kwart miljoen euro extra aan preventie. Dat is een verdubbeling. De gemeente waarschuwt dat het doden van de dieren niet bijdraagt aan het verminderen van overlast. "Als de oorzaken van rattenoverlast niet worden weggenomen, keren ratten altijd terug en blijft overlast terugkomen."[5]
- [1] beest
|
- Gewerveld dier.
1. met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
|
dier
- (verouderd) genitief vrouwelijk enkelvoud van die
- «Het huis dier vrouw.»
- Het huis van die vrouw.
- «Het huis dier vrouw.»
- (verouderd) genitief meervoud van die
- «Het gedrag dier lieden.»
- Het gedrag van die lui.
- «Het gedrag dier lieden.»
- te dier zake
- in dier voege
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dier | dierder | dierst |
verbogen | diere | dierdere | dierste |
partitief | diers | dierders | - |
dier [7]
- Het woord dier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ dier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "dier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat
, p. 11
- ↑
Weblink bron “Extra geld voor rattenbestrijding Amsterdam, maar 'rat hoort nu eenmaal in de stad'” (18 april 2025), NOS
- ↑ dier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- dier
- Afgeleid van het Nederlandse dier
dier
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afgeleid van het Oudfriese diār
dier
- Afgeleid van het Oudhoogduitse durri
dier
dier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dier | diern / dieren |
verkleinwoord |
dier
- (dierkunde) dier; met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *deuzą
dier o
- (dierkunde) dier; met zintuigen uitgerust meercellig organisme dat zijn energie verkrijgt uit andere dierlijke of plantaardige organismen
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *deuzą
dier o
dier
dier
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Dierkunde in het Nederlands
- Aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Dierkunde in het Afrikaans
- Woorden in het Fries
- Zelfstandig naamwoord in het Fries
- Woorden in het Luxemburgs
- Bijvoeglijk naamwoord in het Luxemburgs
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederlands
- Dierkunde in het Middelnederlands
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Dierkunde in het Nedersaksisch
- Woorden in het Oudhoogduits
- Woorden in het Oudhoogduits van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Oudhoogduits
- Dierkunde in het Oudhoogduits
- Woorden in het Oudnederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Oudnederlands
- Dierkunde in het Oudnederlands
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Slowaaks
- Woorden in het West-Vlaams
- Zelfstandig naamwoord in het West-Vlaams
- Dierkunde in het West-Vlaams