zoogdier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoog·dier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoogdier zoogdieren
verkleinwoord zoogdiertje zoogdiertjes

Zelfstandig naamwoord

het zoogdiero

  1. (dierkunde) warmbloedig, behaard gewerveld dier dat zijn (meestal) levend geboren jongen met melk voedt, behorend tot de biologische klasse Mammalia op Wikispecies
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen