dierenarts

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een dierenarts aan het werk.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ren·arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierenarts dierenartsen
verkleinwoord dierenartsje dierenartsjes

Zelfstandig naamwoord

dierenarts m

  1. (medisch) (beroep) arts voor dieren, met name kleine huisdieren
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be