dierenambulance

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

dierenambulance
Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ren·am·bu·lan·ce
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierenambulance dierenambulances
dierenambulancen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dierenambulancev / m

  1. een auto waarmee zieke en dode dieren vervoerd kunnen worden
    • Voor de derde keer in twee jaar is er een wolf in Nederland gesignaleerd. Het dier werd vrijdagochtend dood gevonden langs de A28, bij Veeningen tussen Meppel en Hoogeveen. Het is daar in de vroege ochtend aangereden, blijkt volgens de provincie Drenthe uit voorlopig onderzoek. Het gaat om een mannetje van anderhalf jaar oud. De wolf werd opgehaald door de dierenambulance en voor onderzoek overgebracht naar het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) in Utrecht.[1] 
    • Bij een brand op een woonboot in Zwolle zijn in de nacht van zaterdag op zondag twee mensen om het leven gekomen. De brand brak rond half drie uit bij een boot op het Almelosekanaal. Toen de brandweer arriveerde, trof ze de man (70) en vrouw (64) en hun hond levenloos aan. De dode hond is meegenomen door de dierenambulance.[2]  
Hyponiemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Hester van Santen 4 maart 2017
  2. NRC Milo van Bokkum 16 oktober 2016