dierenhandel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ren·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierenhandel dierenhandels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dierenhandelm

  1. (economie) het inkopen en verkopen van dieren
     "Criminele hondenhandelaren maken dankbaar gebruik van het gebrek aan controle en verdienen grof aan de illegale dierenhandel", zegt Kamerlid Frank Wassenberg (Partij voor de Dieren).[1]
     Bij invallen in twee panden in Schagen en Medemblik zijn volwassen honden en katten, puppy's en kittens in beslag genomen. Een 37-jarige man uit Schagen is aangehouden voor illegale dierenhandel, witwassen en valsheid in geschrifte.[2]
     Wat controle lastig maakt, is dat een groot deel van de dierenhandel buiten het zicht plaatsvindt. Officieel moeten pups ui het buitenland minimaal 15 weken oud, gevaccineerd en aangemeld zijn bij een Europees volgsysteem. "Maar we weten dat dit in de praktijk niet altijd gebeurt", zegt Piko Fieggen van de Dierenbescherming. "Open grenzen maken controle lastig en we weten dat dierenartsen in het buitenland het niet altijd te nauw nemen met vaccineren."[3]
  2. winkel waar men dieren kan kopen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “'Malafide hondenhandel is gevaar voor mens en dier’” (Donderdag 25 juni 2020, 20:04), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Aanhouding in onderzoek naar illegale handel in puppy’s en kittens” (Dinsdag 29 juni 2021, 22:06), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Gedumpt, ongevaccineerd en gedragsproblemen: 'De drempel voor een huisdier is te laag'” (Woensdag 11 augustus 2021, 19:07), NOS