amfibie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·fi·bie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amfibie amfibieën
verkleinwoord amfibietje amfibietjes

Zelfstandig naamwoord

de amfibiem

  1. (dieren) gewerveld dier dat zijn leven als een soort visje in het water begint en bij het opgroeien van gedaante verandert en op het land komt wonen
    • Een kikker is een van de meest bekende amfibieën. 
  2. amfibievoertuig
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord amfibie amfibieë

Zelfstandig naamwoord

amfibie m

  1. (amfibieën) amfibie