dierbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dier·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dierbaar dierbaarder dierbaarst
verbogen dierbare dierbaardere dierbaarste
partitief dierbaars dierbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

dierbaar [2]

  1. waaraan men grote waarde hecht en waarvan je veel houdt
    • Een dierbare vriend van ons is komen te overlijden. 
     Het eerste lichamelijke contact sinds dagen. Het voelde prettig aan. Alsof ze iets dierbaars had teruggevonden en dit aan haar borst drukte.[3]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen