dierverzorger

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

dierverzorger
Uitspraak
Woordafbreking
  • dier·ver·zor·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierverzorger dierverzorgers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dierverzorgerm

  1. (beroep) persoon die zorgt voor het welzijn van dieren die in gevangenschap leven
     Het overlijden van chimpansee Mike uit Dierenpark Amersfoort, die gisteren werd doodgeschoten, heeft veel losgemaakt. Niet alleen bij bezoekers en dierverzorgers van het park, maar ook bij Conny Vink. De 75-jarige zangeres trad in 1969 enkele keren op met Mike en kreeg een band met het dier.[1]
     Dierverzorger: 'Coronavirus bij tijger Nadia was een verrassing'[2]


Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Overlijden chimpansee betreurd: 'Mijn Mike, mijn aap is dood'” (Woensdag 4 november 2020, 11:04), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Dierverzorger: 'Coronavirus bij tijger Nadia was een verrassing'” (Maandag 6 april 2020, 09:04), NOS