oor
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oor
Woordherkomst en -opbouw
- [A] In de betekenis van ‘gehoororgaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1]
|
|
- [B] Verbastering van oord in de betekenis "kwart", omdat het een vierde van de stuiver waard was [3]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | oor | oren |
verkleinwoord | oortje | oortjes |
Zelfstandig naamwoord
[A] oor o
- (anatomie) lichaamsdeel waarmee geluiden kunnen worden gehoord
- ▸ Door de unieke vorm van het oor wordt het geluid net anders vervormd afhankelijk van de richting. En uit de verschillen tussen de oren kan het brein afleiden waarvandaan het komt.[4]
- ▸ Na een tijdje merkte ik duidelijk aan mijn oren dat we van zeeniveau naar duizend meter hoogte aan het klimmen waren.[5]
- (huishouden) handvat waaraan men een stuk servies kan optillen
- ▸ Zit het oor aan een koffiekopje aan de linker- of aan de rechterkant?[6]
-
1. Het oor van een mens.
-
2. Het oor van een zilveren kom.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
|
Vertalingen
1. het lichaamsdeel waarmee geluiden kunnen worden gehoord
3. handvat waaraan je een stuk servies kunt optillen

[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | (oor) | |
verkleinwoord | oortje | oortjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] oor o
- (numismatiek) oude Nederlandse munt ter waarde van een kwart stuiver ofwel twee duiten
Opmerkingen
- Alleen het verkleinwoord is tegenwoordig gangbaar.
Uitdrukkingen en gezegden
- Kijken of men zijn laatste oortje versnoept heeft.
Heel sip, teleurgesteld of treurig kijken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oren |
oor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oren
- Ik oor.
- gebiedende wijs van oren
- Oor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oren
- Oor je?
Gangbaarheid
- Het woord oor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "oor" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[9] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "oor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ oor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ oortje op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron
Hendrik Spiering“Waarom hebben je oren zo'n onregelmatige vorm?” (15 februari 2012) op nrc.nl - ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron
Micha Kat“Edelachtbare, zit het oor van een kopje links of rechts?” (13 december 1997) op nrc.nl - ↑ Herzen, Frank“De zoon van de woordbouwer” (1970), ISBN 9062805450, p. 94
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oor | ore |
Zelfstandig naamwoord
oor
Voorzetsel
oor
Nedersaksisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oor | oren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
oor
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Veluws
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oor | oren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
oor
Afgeleide begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Huishouden in het Nederlands
- Numismatiek in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Anatomie in het Afrikaans
- Voorzetsel in het Afrikaans
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Anatomie in het Nedersaksisch
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandig naamwoord in het Veluws
- Anatomie in het Veluws