oordopje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  oordopje    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈordɔpjə / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• oor·dop·je

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van  oordop zn  met het achtervoegsel -je

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	-	-
verkleinwoord	oordopje	oordopjes

Zelfstandig naamwoord

het oordopje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord oordop
2. klein voorwerp om de gehoorgang te blokkeren zodat je niet door lawaai gehinderd wordt

   • Je hebt hier echt oordopjes nodig. 

Hyperoniemen

• gehoorbescherming

Vertalingen

    1. klein voorwerp om de gehoorgang te blokkeren zodat je niet door lawaai gehinderd wordt   

Bulgaars: тапа за уши (bg) Duits: Gehörschutzpfropfen (de)m, Ohropax (de) o, Ohrenstöpsel (de) m, Ohrstöpsel (de) m Engels: earplug (en) Fins: korvatulppa (fi)

Frans: boule quiès (fr) v, boule Quies (fr) v Grieks: ωτασπίδα (el) Japans: 耳栓 (ja)

Gangbaarheid

• Het woord oordopje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oordopje" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.