numismatiek

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nu·mis·ma·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord numismatiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

numismatiek v

  1. de munt- en penningkunde
    • Ik heb vele hobby's, maar ik houd me toch wel erg veel bezig met numismatiek. 
Vertalingen

Gangbaarheid

35 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be