oorsmeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·smeer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorsmeer -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het oorsmeero

  1. (fysiologie) stroperige vloeistof in de gehoorgangen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be