Naar inhoud springen

horen

Uit WikiWoordenboek
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
horen horend
gehoor gehoord
- hoorbaar
  • ho·ren
  • afkomstig van[1]:
Middelnederlands: horen
Oudnederlands: hōren
Germaans: *hauzijanan/*hauzjan
Indo-Europees: *h₂ḱh₂owsyé-
  • Verwant in Germaans:
West: Engels: hear (Angelsaksisch: hȳran), Duits: hören, (Oudhoogduits: hōren), Fries: hearre (Oudfries: hēra)
Noord: Zweeds: höra, Deens/Noors: høre, (Nynorsk: høyra, Oudnoords: heyra), IJslands: heyra, Faeröers: hoyra
Oost: Gotisch: hausjan
  • Verwant in andere Indo-Europese talen:
Grieks: ακούω (el)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
horen
/'hɔː.rə(n)/
hoorde
/'hɔːr.də/
gehoord
/ɣə.'hɔːrt/
zwak -d volledig

horen

  1. overgankelijk geluid waarnemen met het oor
     Ik vond het verbijsterend om te horen hoeveel indruk de trail destijds op deze man had gemaakt.[2]
  2. absoluut thuishoren, behoren
     Een potje schieten hoort er voor de lokale rednecks in de woestijn kennelijk gewoon bij in het weekend.[2]
     "Liesbeth is een bescheiden, dankbare vrouw", vertelt Boeijen. "Een heel erg prettig iemand om mee samen te werken. Lekker eigenwijs, dat hoort ook."[3]
  • Voor wat hoort wat
Tegenover een verleende dienst moet ook een wederdienst staan
  • Wie niet horen wil, moet [maar] voelen
Wie geen of onvoldoende aandacht besteedt aan hetgeen gezegd wordt, moet daar maar de gevolgen van ondervinden
enkelvoud meervoud
naamwoord horen horens
verkleinwoord horentje horentjes

de horenm

  1. hoorn
enkelvoud meervoud
naamwoord horen -
verkleinwoord - -

het horeno

  1. het gehoor, het in staat zijn om te kunnen horen
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. horen op website: Etymologiebank.nl
  2. 2,0 2,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 24 juni 2022 Weblink bron “Herinneringen aan Liesbeth List: 'Ineens deed ze die yogapose'” (27 maart 2020), NU.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be