eyra

• 

  [1]: Eitt eyra / een oor

• 

  [2]: Tvö eyru / twee oren

IJslands

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈeiːra /

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd		voltooid deelwoord (supinum)
	3e pers enk.	1e pers mv.
eyra	eirði	eirðum	eirt
	volledig

Werkwoord

eyra (vaak met datief)

1. beschermen
2. genade bewijzen, genadig zijn
3. rust vinden, geduldig zijn

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	eyra	eyrað	eyru	eyrun
genitief	eyra	eyrans	eyrna	eyrnanna
datief	eyra	eyranu	eyrum	eyrunum
accusatief	eyra	eyrað	eyru	eyrun

Zelfstandig naamwoord

eyra, o

1. (anatomie) oor
2. (zoötomie) oor

Typische woordcombinaties

• innra eyra

binnenoor

• ytra eyra

buitenoor, het uitwendige oor

Uitdrukkingen en gezegden

• hafa þetta á bak við eyrað

iets in zijn oren knopen

• sperra eyrun

zijn oren spitsen

Opmerkingen

• Deens: øre, o
• Duits: Ohr, o
• Faeröers: oyra
• Fins: korva
• Noors: øre, o
• Nynorsk: øyre, o
• Zweeds: öra, o

Zelfstandig naamwoord

eyra mv

1. onbepaalde vorm genitief meervoud van eyri