oorsuizing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·sui·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorsuizing oorsuizingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oorsuizingv

  1. (medisch) een hinderlijk, ruisend geluid in het oor zonder dat er een uitwendige geluidsbron is dit dit geluid veroorzaakt
    • De vrouw had haar man uitdrukkelijk verzocht haar te helpen. Zij wilde niet verder leven, na jarenlang te zijn gekweld door harde, pulserende oorsuizingen en overgevoeligheid voor geluid.[2] 
    • De 21-jarige Duitser kampt met vertigo, ook wel draaiduizeligheid genoemd. Die aandoening kan onder meer leiden tot hoofdpijn, gehoorverlies, misselijkheid of oorsuizingen.[3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen