oorspiegel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oorspiegel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- oor·spie·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oor en spiegel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oorspiegel | oorspiegels |
verkleinwoord | oorspiegeltje | oorspiegeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de oorspiegel m
- (medisch) (gereedschap) instrument om de uitwendige gehoorgang te onderzoeken
Gangbaarheid
- Het woord oorspiegel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.