aal
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aal
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in 755 [1]
- Afkomstig van het Middelnederlandse ael
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | aal | alen |
verkleinwoord | - | - |
2,3,4,5 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | aal | alen |
verkleinwoord | aaltje | aaltjes |
Zelfstandig naamwoord
aal [2]
- v mestvocht
- o (drinken) licht bier
- m, (vissen) paling en dan m.n. het niet volwassen exemplaar
- Een aal is een heel gladde vis die moeilijk vast te pakken is.
- m, (vissen) kleine en jonge paling
- m, (religie) verkorte vorm van "aalmoezenier"
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
- [1] aalt, gier
- [2] ale
- [3] paling
- [5] legerdominee, legerpredikant, proost
- [5] aalmoes, aalmoezenierschap
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Spreekwoorden
- Zo glad als een aal
iemand waarop je geen vat krijgt
- een gladde aal
een slimmerik
- te vangen als een aal bij zijn staart
zo dat men hem moeilijk te spreken krijgt, niet gemakkelijk vast te zetten
- aal is geen paling
er is verschil
Vertalingen
1. mestvocht
3. paling
4. kleine en jonge paling
Gangbaarheid
- Het woord aal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "aal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Achterhoeks
Uitspraak
- IPA: /ɑːl/
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aal | alen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
aal
Synoniemen
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
aal
Manx
Zelfstandig naamwoord
aal
- draagbaar, draagstoel, stalstro, stalmest, strobedekking, rommelboeltje, afval, worp (jongen).
- nest
- broedsel
Maya
Zelfstandig naamwoord
aal
Nedersaksisch
Uitspraak
- IPA: /ɑːl/
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aal | alen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
aal
Schrijfwijzen
Synoniemen
Yucateeks
Bijvoeglijk naamwoord
aal
Zelfstandig naamwoord
aal
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Drinken in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Achterhoeks
- Woorden in het Achterhoeks met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Achterhoeks
- Vissen in het Achterhoeks
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Vissen in het Afrikaans
- Woorden in het Manx
- Zelfstandig naamwoord in het Manx
- Woorden in het Maya
- Zelfstandig naamwoord in het Maya
- Woorden in het Nedersaksisch
- Woorden in het Nedersaksisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Vissen in het Nedersaksisch
- Woorden in het Yucateeks
- Bijvoeglijk naamwoord in het Yucateeks
- Zelfstandig naamwoord in het Yucateeks