sidderaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

sidderaal
Uitspraak
Woordafbreking
  • sid·der·aal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sidderaal sidderalen
verkleinwoord sidderaaltje sidderaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de sidderaalm

  1. (straalvinnigen) bepaald soort grote, palingachtige vis die zware stroomstoten kan afgeven, Electrophorus electricus op Wikispecies
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen