sidderaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sid·der·aal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sidderaal | sidderalen |
verkleinwoord | sidderaaltje | sidderaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
de sidderaal m
- (straalvinnigen) bepaald soort grote, palingachtige vis die zware stroomstoten kan afgeven, Electrophorus electricus
Hyperoniemen
- mesalen, mesaalachtigen, meervallen en karperachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
Vertalingen
1. bepaald soort grote, palingachtige vis die zware stroomstoten kan afgeven, Electrophorus electricus
Gangbaarheid
- Het woord sidderaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sidderaal" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ sidderaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Straalvinnigen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %