rivieraal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ri·vier·aal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rivier zn en aal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rivieraal | rivieralen |
verkleinwoord | rivieraaltje | rivieraaltjes |
Zelfstandig naamwoord
de rivieraal v
- (visserij) paling die zich in een waterloop ophoudt
- ▸ De weg volgde daar de meanderende loop stroomopwaarts van een beek waarin de rivieraal vaak ver landinwaarts zwom, dat wist ik.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'rivieraal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron De fiets in: De Gids., jrg. 146 nr. 6 (zomer 1983), Meulenhoff, Amsterdam, p. 434
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Visserij in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal