Naar inhoud springen

reeds

Uit WikiWoordenboek
  • reeds
  • In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: al’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1] [2]

reeds [3]

  1. (formeel) al
     En tegelijkertijd worden de reeds eerder gevormde elementen, zoals koolstof, zuurstof, neon en silicium, in het heelal verspreid.[4]
     Hij eiste staking van de werkzaamheden en verwijdering van het reeds gestorte zand.[5]
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]


reeds

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) reed

reeds mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord reed