broedsel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- broed·sel
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van broeden met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broedsel | broedsels |
verkleinwoord | broedseltje | broedseltjes |
Zelfstandig naamwoord
het broedsel o
- een aantal gezamenlijk bebroede eieren en de jongen die daaruit voortkomen
- Dit is het al het tweede broedsel dit jaar.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord broedsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "broedsel" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be