kanker
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kan·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ziekte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kanker | kankers |
verkleinwoord | kankertje | kankertjes |
Zelfstandig naamwoord
kanker m
- (medisch) een aandoening die gekenmerkt wordt door het ongecontroleerd vermenigvuldigen van cellen
- Eén druppel bloed kan genoeg zijn om kanker vast te stellen. [2]
- voortwoekerend kwaad zoals bijv. betonkanker, muurkanker
- (biologie) ziekte bij dieren, planten of bomen bijv. hoefkanker, aardappelkanker of boomkanker
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
Vertalingen
1. een aandoening die gekenmerkt wordt door het ongecontroleerd vermenigvuldigen van cellen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kankeren |
kanker
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kankeren
- Ik kanker.
- gebiedende wijs van kankeren
- Kanker!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kankeren
- Kanker je?
Gangbaarheid
- Het woord kanker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kanker' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Indonesisch
Zelfstandig naamwoord
kanker
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Indonesisch
- Zelfstandig naamwoord in het Indonesisch
- Medisch in het Indonesisch