klote

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klo·te
Woordherkomst en -opbouw
  • verwijzend naar kloten, "teelballen van een man", in de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van ergernis’ voor het eerst aangetroffen in 1927 [1]
stellend
onverbogen klote
verbogen klote
partitief klotes

Bijvoeglijk naamwoord

klote

  1. (scheldwoord) beroerd, slecht, waar men grote afkeer van heeft
    • Die hele manier van doen is toch gewoon klote, man!. 
  2. versterkend voorvoegsel (vulgair) (pejoratief) gebruikt als eerste deel van samenstelling om het negatieve karakter van het tweede deel te versterken
    • Dat je haar fiets gejat hebt is een klotestreek. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen