steen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: steen (hulp, bestand)
- IPA: / sten / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /sten/
- (Limburg): /steːn/
Woordafbreking
- steen
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord via Middelnederlands steen van Oudnederlands steen, in de betekenis van ‘harde delfstof’ aangetroffen vanaf 918 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steen | stenen |
verkleinwoord | steentje | steentjes |
Zelfstandig naamwoord
steen
- m een harde stof, vaak op kiezel gebaseerd maar omvattende vele soorten
- Huizen worden vaak van steen gemaakt, omdat het zo goed bestand is tegen weersinvloeden.
- ▸ Zittend op een steen aten we wat de pot schafte.[4]
- m een klein fragment van deze stof
- o vogelziekte veroorzaakt door het organisme Trichomonas gallinae
Synoniemen
- [2] geel, frons, trichomoniasis
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- steen des aanstoots
specifieke aanleiding voor woede
- stenen voor brood geven
iets geven waar de ander niets aan heeft
- steen en been klagen
heel erg klagen, zeuren
- de steen der wijzen zoeken
een oplossing zoeken voor iets wat bijna niet op te lossen is
- de eerste steen werpen
de eerste zijn met beschuldigingen
- een hart van steen hebben
geen medelijden met anderen hebben
- huishouden van Jan Steen
rommelig huishouden
- een steentje bijdragen aan
helpen met de opbouw van
Spreekwoorden
- de gestage drup holt de steen (uit)
door het vol te houden wordt uiteindelijk wel het doel bereikt
- een ezel stoot zich in het algemeen geen tweemaal aan dezelfde steen
wanneer iemand een fout heeft gemaakt past diegene er meestal voor op diezelfde fout nog eens te maken
- een rollende steen vergaart geen mos
iemand die slechts kort ergens werkzaam is komt niet vooruit
- wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien
het is niet slim om opvallend kritiek te uiten als je eigen fouten gemakkelijk bekend kunnen worden
Vertalingen
1. een harde stof, vaak op kiezel gebaseerd maar omvattende vele soorten
Anagrammen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stenen |
steen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stenen
- Ik steen.
- gebiedende wijs van stenen
- Steen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stenen
- Steen je?
Gangbaarheid
- Het woord steen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "steen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ steen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "steen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 4,0 4,1 4,2 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | steen | stene |
genitief | steens stenes |
stene |
datief | stene | stenen |
accusatief | steen | stene |
Zelfstandig naamwoord
steen m
- steen (harde stof)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederlands