purper: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
HydrizBot (overleg | bijdragen)
k Robot: opschonen van oude interwikilinks
Regel 66: Regel 66:
{{1ps|purperen}}
{{1ps|purperen}}
{{kleuren-nld}}
{{kleuren-nld}}

[[chr:purper]]
[[es:purper]]
[[fr:purper]]
[[it:purper]]
[[mg:purper]]

Versie van 1 mei 2017 12:18

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pur·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord purper purpers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

purper o [2]

  1. (kleur) een paarsige kleur
    • Heeft u die ook in het purper? 
stellend
onverbogen purper
verbogen (alleen
predicaat)
partitief purpers

Bijvoeglijk naamwoord

purper

  1. (kleur) de kleur purper hebbend
    • Hij rijdt in een purper gekleurde auto. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
purperen

purper

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van purperen
    • Ik purper. 
  2. gebiedende wijs van purperen
    • Purper! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van purperen
    • Purper je?