plat

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: plaťplát


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dun, vlak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
  • [3] Mogelijke ontlening uit het Jiddisch פּליט (polet) "vluchteling" of (polat) "vluchten, redden", met een veronderstelde betekenisontwikkeling 'zijnde een (Joodse) mede-vluchteling' of ‘gered wordend' > 'vertrouwd, veilig' [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen plat platter platst
verbogen platte plattere platste
partitief plats platters -

Bijvoeglijk naamwoord

plat

  1. vlak van vorm met verwaarloosbare hoogteverschillen
     Terwijl ik door het platte landschap liep raakte ik in een soort trance, heerlijk verdoofd ging alles op de automatische piloot en liep ik mijn spirituele fase in.[3]
  2. (figuurlijk) van weinig culturele diepgang getuigend, boers, dialectisch
    • Zijn platte praat werd hem niet in dank afgenomen. 
  3. (informeel) (Jiddisch-Hebreeuws) platgemaakt, omgekocht
     Zoo'n platte agent was het ook, die de meiden in de Schiestraat seintjes gaf, als ze clandestien tapten en er onraed in de buurt was. Ik heb agenten gekend, die in de oorlogsjaren hun penningen uitleenden.[4]

Bijwoord

plat

  1. vlak
     Plotseling lag ik plat op mijn rug doordat mijn buren me met een zwiep van de hooibaal hadden geduwd.[3]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord plat platten
verkleinwoord platje platjes

Zelfstandig naamwoord

het plato

  1. (taalkunde) een algemene aanduiding voor een locale dialectvorm
    • In het plat bestaat daar een prachtige uitdrukking voor. 
  2. een vlakgemaakte plek aan of op een huis
    • We zaten op het platje thee te drinken. 
  3. (geologie) een onderzeese vlakte
    • Er is op het continentaal plat naar olie geboord. 
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van
platten

plat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van platten
  2. gebiedende wijs van platten

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "plat" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. plat op website: Etymologiebank.nl
  3. 3,0 3,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink Weblink bron Misdadigersleven. „Het platte bureau”. Een valsche beschuldiging, maar de bijnaam bleef. in: Het volk, dagblad voor de arbeiderspartij, Amsterdam (29-01-1931), Arbeiderspers, p. 5.
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Catalaans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

plat

  1. bord

Meer informatie


Frans

Uitspraak
Woordafbreking
  • plat
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit het Volkslatijn *plattu(s), ontleend aan Oudgrieks πλατύς 'wijd, breed'

Bijvoeglijk naamwoord

plat

  1. vlak van vorm met verwaarloosbare hoogteverschillen
  2. (figuurlijk) oninteressant, banaal, getuigend van weinig creativiteit of originaliteit, goedkoop
    «Ce n'est qu'une plate imitation.»
    Dat is niet meer dan een goedkope imitatie.
  3. plat, gezegd van autobanden (e.d.)
  4. (wiskunde) een hoek van 180°
  5. (medisch) (eufemisme) gezegd van een elektrocardiogram dat geen teken van een hartslag meer vertoont
  6. (oenologie) plat, gezegd van een te zoete wijn, die de friszure noot mist
    «C'est un vin plat
    Dat is een flauwe wijn.

Zelfstandig naamwoord

plat m

  1. (kookkunst) (verouderd) een vlak bord waar voedsel opgediend wordt
  2. (figuurlijk) (kookkunst) het voedselgerecht dat op het bord geserveerd wordt
    «Le plat du jour.»
    De dagschotel.
Synoniemen


Gotisch

Zelfstandig naamwoord

plat o

  1. lap; stuk stof
Schrijfwijzen


Limburgs

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

plat

  1. horizontaal
  2. plat; afgevlakt

Zelfstandig naamwoord

plat

  1. (taal) Limburgs


Papiaments

Woordafbreking
  • plat

Bijvoeglijk naamwoord

plat

  1. plat


Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

plat m

  1. loon, salaris
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • mať dobrý plat – een goed salaris hebben
  • mesačný plat m – maandsalaris
Verwante begrippen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • plat
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het werkwoord platit

Zelfstandig naamwoord

plat monbezield

  1. loon, salaris
    «Konečně má lepší práci i větší plat
    Eindelijk heeft hij beter werk én een hoger salaris.
  2. betaling
    «Dlužník zastavil platy
    De schuldenaar heeft de betalingen stopgezet.
Verbuiging
Synoniemen
  1. gáže v, mzda v, odměna v, příjem monbezield, služné o, výplata v
  2. platba v
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen
Paroniemen

Meer informatie

Verwijzingen

Zelfstandig naamwoord

plat

  1. genitief meervoud van plato