dialectisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dialectisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• di·a·lec·tisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van dialect of dialectiek met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	dialectisch	dialectischer
verbogen	dialectische	dialectischere
partitief	dialectisch	dialectischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

dialectisch

1. tot de dialectiek behorend, daarop berustend
2. volgens een dialect

Vertalingen

    1.   

Spaans: dialéctico (es)

Gangbaarheid

• Het woord dialectisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dialectisch" herkend door:

76 %	van de Nederlanders;
82 %	van de Vlamingen.