platkop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plat·kop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord platkop platkoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de platkopm

  1. een schroef met een platte kop
    • Met een voorraadje materiaal hoef je niet voor elke klus naar de bouwmarkt heen en weer. Een assortiment pluggen en schroeven heb je wel nodig. Pluggen voor verschillende ondergronden. Diverse maten en soorten schroeven; platkop, bolkop en schroefhaken. [3] 
    • De vorige bewoner heeft minstens vijf kilo gemengde ijzerwaren voor ons achtergelaten, dus die kon ik mooi sorteren. Kruiskop groot, platkop klein, moertje middel, spijker krom, enzovoorts. Rustgevend inderdaad, maar na een tijdje kreeg ik steeds gruwelijker gedachten. [4] 
  2. persoon met een plat hoofd
  3. (pejoratief) domkop, stommerd

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen