platvoet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plat·voet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plat en voet [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | platvoet | platvoeten |
verkleinwoord | platvoetje | platvoetjes |
Zelfstandig naamwoord
de platvoet m
- (medisch) voet zonder welving van de voetholte
- iemand met één of meer van deze voeten
- (scheepvaart) platvoetwacht
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
platvoeten |
platvoet
- enkelvoud tegenwoordige tijd van platvoeten
- gebiedende wijs van platvoeten
Gangbaarheid
- Het woord platvoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "platvoet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %