paroniem
Uiterlijk
- pa·ro·niem
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stamverwant woord’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1]
- met het voorvoegsel para- met het achtervoegsel -oniem [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paroniem | paroniemen |
verkleinwoord |
paroniem
- (taalkunde) woord dat een of meerdere morfemen met een ander woord deelt en daardoor soms met dat andere woord verward kan worden
- Opvallend is bij sommige van deze woorden dat het verband met hun herkomst losser of geheel onzichtbaar wordt, doordat ze in verbinding gebracht worden met een gelijkluidend Nederlands woord, zodat hun betekenis in die richting afbuigt, ofschoon er oorspronkelijk geen band bestaat met het Nederlandse paroniem.[3]
1. woord dat een of meerdere morfemen met een ander woord deelt en daardoor soms met dat andere woord verward kan worden
- synoniem, antoniem, homoniem, hyperoniem, hyponiem, meroniem, metoniem, paritair, pariteit, paronomasie
- Het woord 'paroniem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.