laag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- laag
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoeveelheid die ergens tussen of boven ligt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
- In de betekenis van ‘hinderlaag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
- In de betekenis van ‘niet hoog’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laag | lagen |
verkleinwoord | laagje | laagjes |
Zelfstandig naamwoord
- iets dat zich in twee richtingen uitstrekt maar in de derde een beperkte dikte heeft
- Deze laag bevat opvallend veel iridium, dankzij de meteorietinslag van 65 miljoen jaar geleden.
- (sociologie) sociale klasse
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- de volle laag
alles, in volle omvang van iets dat onprettig is
- • Geniet nog maar even van de zon vandaag: aan het eind van de middag krijgen Overijssel en Gelderland de volle laag van een onweersstorm. Ook de provincies Brabant en en Limburg liggen in de vuurlinie van zware onweersbuien. ProRail waarschuwt alvast voor overlast doordat bijvoorbeeld omvallende bomen en blikseminslag het treinverkeer verstoren. [2]
Vertalingen
1. iets dat zich in twee richtingen uitstrekt maar in de derde een beperkte dikte heeft
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | laag | lager | laagst |
verbogen | lage | lagere | laagste |
partitief | laags | lagers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
laag
- fysiek niet ver boven iets anders zijn
- niet vergevorderd zijn in een rangorde of volgorde
- (geluid) met een klein aantal trillingen per tijdseenheid
- met een beperkt aanzien
- gemeen
Synoniemen
- [4] onaanzienlijk, onbelangrijk
- [5] gemeen, infaam, laag bij de gronds, laaghartig, schunnig, verachtelijk, vuig
Antoniemen
- [1,2,3,4] hoog
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. niet ver boven iets anders zijn
|
|
2. niet vergevorderd zijn in een rangorde of volgorde
3. geluid met een klein aantal trillingen per tijdseenheid
4. met een beperkt aanzien
5. gemeen
Gangbaarheid
- Het woord laag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laag" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 1,2 "laag" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia Gerald Meijer 04-06-19, Oost-Nederland krijgt vandaag te maken met een onweersstorm: regenbuien en mogelijk hagel
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laag | lae |
Zelfstandig naamwoord
laag
stellend | attributief | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|---|
laag | lae | laer | laagste |
Bijvoeglijk naamwoord
laag
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sociologie in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Woorden in het Afrikaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Afrikaans