laaggeprijsd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- laag·ge·prijsd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van laag en geprijsd
stellend | |
---|---|
onverbogen | laaggeprijsd |
verbogen | laaggeprijsde |
partitief | laaggeprijsds |
Bijvoeglijk naamwoord
laaggeprijsd
- een laag aankoopbedrag hebbend, niet duur zijnd
- De winkel had tijdelijk een laaggeprijsd assortiment schoenen.
Gangbaarheid
- Het woord laaggeprijsd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.