laagtij

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  laagtij    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• laag·tij

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  laag  en  tij 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	laagtij	laagtijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het laagtij o

1. de minimale waterhoogte als gevolg van de tijdewerking.

Synoniemen

• eb

Antoniemen

• hoogtij, vloed

Verwante begrippen

• ebanker

Vertalingen

    1.   

Deens: lavvande (da) o

Spaans: bajamar (es) v, reflujo (es) m, marea baja (es) v

Gangbaarheid

• Het woord laagtij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laagtij" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.