sociologie

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·cio·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sociologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

sociologie v

  1. (wetenschap) de wetenschap die zich bezighoudt met de studie van de menselijke samenleving
    • Hij heeft zijn studie sociologie vorige maand afgemaakt. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be