stratum

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  stratum    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• stra·tum

Woordherkomst en -opbouw

• Van het Latijnse strātum (“een sprei voor een bed, een bed”), van strātus, van sternō (“spreiden”).

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	stratum	strata
verkleinwoord	stratumpje	stratumpjes

Zelfstandig naamwoord

het stratum o

1. laag
2. (geologie) een onderverdeling van een formatie, is door afzetting gevormd.

Verwante begrippen

• stratigrafie, stratovulkaan, stratopauze, stratosfeer, stratocumulus

Vertalingen

    1.   

Spaans: estrato (es) m

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord stratum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.