leeflaag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leef·laag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leeflaag leeflagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de leeflaagv / m

  1. (geologie) (biologie) bovenste deel van de bodem waarin planten, dieren en micro-organismen leven
     De voormalige vuilstortlocatie is zo'n tien jaar geleden voor ruim 3 miljoen euro gedeeltelijk gesaneerd, waarbij onder meer damwanden zijn geplaatst om de verontreinigde bodem te isoleren en met schone grond een nieuwe leeflaag is aangelegd. De leeflaag is de bovenste grondlaag waarop planten groeien.[1]
     In 2014 is het grondwater bij de teerput uitvoerig onderzocht. Op basis daarvan adviseerde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu welke stoffen gemonitord moeten worden. Dat is meegenomen in het nazorgplan. Behalve grondwater worden de leeflaag, stabiliteit van de afdichtende folieconstructie, gasontwikkeling en natuurontwikkeling in de gaten gehouden.[2]
     Het vuil ligt ingebed in de oude veenbodem. Daardoor kon een relatief eenvoudige manier van saneren worden toegepast. Het gif hoefde niet te worden verwijderd, maar is met folie en dikke lagen grond en water bedekt. Die vormen samen een zogeheten natte leeflaag. De gemeente controleert jaarlijks of er geen vervuild grondwater ontsnapt.[3]

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Judah Bolink
    “Tien jaar na sanering is bovenste grondlaag oude stortplaats alweer vervuild” (04-02-2019), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Provincie gaat grondwater peilen bij teerput in Vasse” (24-11-2015), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Gifbelt wordt natuurgebied” (17-04-2011), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be