beperkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·perkt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beperken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beperkt beperkter beperktst
verbogen beperkte beperktere beperktste
partitief beperkts beperkters -

Bijvoeglijk naamwoord

beperkt

  1. verminderd, met specifieke grenzen
    • Het apparaat is goed inzetbaar in beperkte ruimtes. 
    • Een beperkter assortiment is goed voor het rendement. 
    • Hoewel het land heel groot is is het niet oneindig groot, het is beperkt van omgang. 
     Er is slechts een beperkt aantal maanden (tussen maart en september) geschikt om de sneeuwstormen te vermijden in de High Sierra’s en de Cascadebergen bij Canada.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
beperken

beperkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beperken
    • Jij beperkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beperken
    • Hij beperkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beperken
    • Beperkt! 
vervoeging van: beperken…
verbogen vorm: beperkte

beperkt

  1. voltooid deelwoord van beperken

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be