gemeen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gemeenschappelijk’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gemeen gemener gemeenst
verbogen gemene gemenere gemeenste
partitief gemeens gemeners -

Bijvoeglijk naamwoord

gemeen

  1. beneden de gordel, buiten alle regels
    • Hij gaf hem een gemene trap. 
  2. moeilijk, onaangenaam, vervelend
    • Een gemene pijn. 
     De rit van Mulhouse naar La Planche des Belles Filles is er een om naar uit te kijken. De naam van de finishplek klinkt idyllisch, maar het is een gemene beklimming van 7 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 8,7 procent, en op het einde een onverharde sectie.[3]
  3. gemeenschappelijk
     De boeken hebben één ding gemeen: je zou ‘enorm veel missen als je ze in de originele taal zou lezen, in ieder geval de uitzonderlijk eigen stijl waarin ze geschreven zijn’.[4]
     In de pelgrimstochten die ik in het verleden heb gelopen, de boeddhistische 88 Tempels tocht in Japan en de katholieke Camino de Santiago in Spanje, speelt het geloof een belangrijke rol. De PCT heeft geen religieuze wortels behalve verwondering over de natuur. Opvallend is dat al deze trails wel één ding gemeen hebben: Trail Angels.[5]
  4. (verouderd) gebruikelijk, gewoon, normaal
     .'De gemene man' en 'het gemene volk' - nu en dan tref je deze uitdrukkingen aan als verzamelnamen voor de 'gewone mensen'. Ze raakten in zwang in de 17de eeuw, toen gemeen 'alledaags, eenvoudig, gewoon' en 'onaanzienlijk' betekende[6]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: Een ezel stoot zich in 't gemeen, geen tweemaal aan dezelfde steen
Iemand zal toch wel zo snugger zijn om een fout niet nog eens te maken?
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gemeeno

  1. het gemeenschappelijke
    • Die twee soort hebben in het gemeen dat ze beide zoogdieren zijn. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

  1. "gemeen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. gemeen op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  4. Bronlink Weblink bron
    Emilia Menkveld
    “Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant
  5. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  6. Bronlink geraadpleegd op 20 juli 2022 “'Recht en slecht'” (3 januari 2013), Trouw
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be