fysiek

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: fysisch


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fy·siek
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans physique, in de betekenis van ‘van de natuur, lichamelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1723 [1] [2] [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fysiek fysieker fysiekst
verbogen fysieke fysiekere fysiekste
partitief fysieks fysiekers -

Bijvoeglijk naamwoord

fysiek

  1. betrekking hebbend op de stoffelijke natuur of op de natuurlijke gesteldheid van het lichaam
     Hij zette me af voor de deur van Mt. Williamson Motel van Independence, waar ik de laatste vrije kamer kreeg. Toen ik de deur eindelijk achter me dicht had getrokken, stortte ik neer op het kingsize bed en viel met kleren en al in slaap. Ik was fysiek en mentaal op.[4]
Schrijfwijzen
  • physiek (officiële spelling voor 1955)
Synoniemen

lichamelijk

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen