bosgroen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →top: vervanging sjabloon samenstelling |
|||
Regel 6: | Regel 6: | ||
* bos·groen |
* bos·groen |
||
{{-etym-}} |
{{-etym-}} |
||
* {{ |
* {{samen|nld|bos|||groen|}} |
||
{{-nlnoun-|{{pn}}}} |
{{-nlnoun-|{{pn}}}} |
||
{{-noun-|nld}} |
{{-noun-|nld}} |
Versie van 13 jun 2019 13:17
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bos·groen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos en groen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosgroen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bosgroen o
- (kleur) de groene kleur van een bos
- Heeft u die ook in het bosgroen?
stellend | |
---|---|
onverbogen | bosgroen |
verbogen | bosgroene |
Bijvoeglijk naamwoord
bosgroen
- (kleur) de kleur bosgroen hebbend
- Hij rijdt in een bosgroene auto.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
Gangbaarheid
- Het woord 'bosgroen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.