spel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spel spelen
spellen
verkleinwoord spelletje spelletjes

Zelfstandig naamwoord

het spelo

  1. bezigheid ter ontspanning volgens vaste regels met elementen als competitie, behendigheid, inzicht en kans
    • Hij speelde een spel op zijn gloednieuwe spelcomputer. 
     Vandaag worden spelletjes gespeeld. Er komen ook nog een playbackshow en een barbecue. Vuurkorven, lampjes en een waslijn met wat sokken en kleren, maken het vakantiegevoel compleet.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • alles op het spel zetten
alles inzetten en mogelijk alles verliezen
  • brood en spelen
voedsel en vermaak, opgevat als middelen voor een regiem om de bevolking rustig te houden
  • buiten spel blijven
niet betrokken raken
  • hoog spel spelen
veel of grote risico's nemen
  • niet om de knikkers, maar om het spel
het gaat niet om het winnen, maar om het vermaak
  • ongelukkig in het spel, gelukkig in de liefde
wie pech heeft in iets onbelangrijks kan geluk hebben bij iets belangrijkers
  • op het spel zetten
riskeren om iets anders te bereiken
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
spellen

spel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spellen
    • Ik spel. 
  2. gebiedende wijs van spellen
    • Spel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spellen
    • Spel je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Oudnederlands Woordenboek
  3. Bronlink geraadpleegd op 22 juni 2022 Weblink bron “97 jaar oud en toch op de camping in Emmeloord” (23 juni 2022), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

spel

  1. spel; een bezigheid ter ontspanning volgens vaste regels met elementen als competitie, behendigheid, inzicht en kans
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Woordafbreking
  • spel

Werkwoord

spel

  1. gebiedende wijs van spela
Schrijfwijzen

Werkwoord

spel

  1. gebiedende wijs van spele
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

spel, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van spel


Veluws

Zelfstandig naamwoord

spel

  1. spel; een bezigheid ter ontspanning volgens vaste regels met elementen als competitie, behendigheid, inzicht en kans
Afgeleide begrippen