steekspel

Uit WikiWoordenboek
Steekspel [1]

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • steek·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steekspel steekspelen
steekspellen
verkleinwoord steekspelletje steekspelletjes

Zelfstandig naamwoord

het steekspelo

  1. (geschiedenis), (middeleeuwen), (spel) een spel waarbij twee ridders elkaar met lansen trachtten uit het zadel te werpen
    • Deelname aan een steekspel was zeker niet zonder risico. 
  2. een strijd tussen twee partijen die trachten elkaar beentje te lichten
    • Dit resulteerde in een langdurig juridisch steekspel. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: een juridisch steekspel
een pleit, een rechtsstrijd
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be