woordspel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • woord·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woordspel woordspelen
woordspellen (4)
verkleinwoord woordspelletje woordspelletjes

Zelfstandig naamwoord

het woordspelo

  1. taalgebruik niet bedoeld voor het overbrengen van een betekenis, maar om de eigenaardigheden van de taal te laten zien of een humoristisch effect te bereiken
  2. taalgebruik waarbij bewust een dubbelzinnige vorm wordt gebruikt
  3. drogredenering door een verschil in betekenis van een term
  4. tijdverdrijf waarbij het erom gaat betekenisvolle lettercombinaties te vinden
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen