schaakspel

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaak·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaakspel schaakspelen
schaakspellen
verkleinwoord schaakspelletje schaakspelletjes

Zelfstandig naamwoord

schaakspel o

  1. (sport), (schaak) een spel met verschillende stukken op een schaakbord
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be