nachtspel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtspel nachtspellen
verkleinwoord nachtspelletje nachtspelletjes

Zelfstandig naamwoord

het nachtspelo

  1. een spel dat je in de nacht speelt
    • Er is een nachtspel, de naaldhakkenrace en een 007 look-alike-wedstrijd. En na een nacht zonder slaap een survivaltocht in een met passer en liniaal aangelegd en van brandnetels en stinkende waterpartijen voorzien bos in een nabijgelegen polder.[2] 
    • Olympique organiseert de zomereditie van De Nachtspelen waarbij de Transformatorhal voor het eerst als hoofdzaal zal dienen.[3] 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf Freddy Rikken 13 juni 2009 De vrijwilliger
  3. NRC 24 april 2009 3 redenen om uit te gaan
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be