dobbelspel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dobbelspel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dob·bel·spel

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  dobbel zn  en  spel zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dobbelspel	dobbelspellen dobbelspelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het dobbelspel o

1. de specifieke keer dat men een spel speelt met dobbelstenen

   ▸ Volgens de politie was de rapper een onschuldig slachtoffer. Hij zou niet betrokken zijn geweest bij het dobbelspel en evenmin bij de ruzie die daarop volgde.

2. een soort spel dat men kan spelen met dobbelstenen

   ▸ Sluiter staat te boek als een grappenmaker. Hij zal toch ook wel voor ontspanning zorgen? "Zeker. Kiki is een gezellige meid, heel sociaal. Ze wil de hele tijd een dobbelspel spelen: papegaaien ofzo. Ik verlies iedere keer en dat doe ik niet expres om haar zelfvertrouwen te geven, haha."

Hyponiemen

• [2] yahtzee, boerenschroom, mexicanen, mexen, sinterklaasdobbelen, blufpoker, kassie-zes, pietjesbak, sic bo, zara, chappeau, 30en, 5000en, crazy casino, straatjeleggen, perudo

Gangbaarheid

• Het woord dobbelspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.