bosspel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bos·spel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos zn en spel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosspel | bosspelen |
verkleinwoord | bosspelletje | bosspelletjes |
Zelfstandig naamwoord
het bosspel o
- een avontuurlijk spel dat men speelt in de buitenlucht
- Waarom met een plastic poppetje spelen als je ook zelf de pion kan zijn? De Tactische Bosspelen, een club volwassenen die nog lang niet uitgespeeld zijn, organiseren in een pikdonker Noorderpark levend stratego en vlaggenroof. [1]
- De jongeren komen uit alle regio’s van Vlaanderen en uit alle mogelijke settings. Sommigen komen van thuis, anderen uit een voorziening en er zijn ook twee jonge asielzoekers bij uit het opvangcentrum van Broechem. ‘Gisteravond hebben we een bosspel gespeeld en het was keigoed. Dat hadden ze zelf in mekaar gestoken’, zegt begeleidster Katelijne Vandenbroucke, die duidelijk fan is van het concept. [2]
- Mijn indruk is dat de meeste kinderen anno 2006 precies zo zijn als mijn spontane, vlotte leeftijdgenootjes in de jaren zestig en zeventig. Zij zijn dol op bosspelen, houden van sport, en treden graag op in verkleedkleren met een playback versie van het nieuwste nummer van K3. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'bosspel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bosspel" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Het Parool 28 OKTOBER 2017 Dit kun je doen tijdens 24H Noord
- ↑ De Standaard MAANDAG 24 JULI 2017 - BINNENLAND Op Blanco- kamp, waar tieners baas zijn
- ↑ NRC Margo Trappenburg 3 maart 2006 Naschoolse opvang
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %