spil
Uiterlijk
- spil
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spil | spillen |
verkleinwoord | spilletje | spilletjes |
spil
- o (scheepvaart) een kaapstander
- Als zware spil was de toen normale horizontale ankerspil op het voorschip gebruikelijk.
- v/m de as waar iets rond draait
- v/m, (figuurlijk) iets wat of iemand die een centrale plaats inneemt
- Deze sutra stelt dat de vrouw de spil, de belangrijkste regulerende kracht is in het gezin.
- (voetbal) midhalf, centrale middenvelder
- (plantkunde) hoofdas van een deel van een plant waaromheen weer meer gelijkvormige onderdelen zitten
1. een kaapstaander
2. de as waar iets rond draait
vervoeging van |
---|
spillen |
spil
- Het woord spil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spil" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- spil
Naar frequentie | 83008 |
---|
spil
- gebiedende wijs van spile
spil
- gebiedende wijs van spille
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Voetbal in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 4
- Werkwoordsvorm in het Deens